Oud-leerling aan het woord: Ton van Haperen

Een leven lang onderwijs

Ik parkeer de auto achter een winkel in elektronische apparatuur. Tegenover het Sint-Janslyceum. Mijn moeder woont daar vlakbij. Vandaar. En ik betrap mezelf op de gedachte dat ik nog zoveel weet uit die tijd, de tijd dat ik zelf op die school zat.

Ziehier de winst van jong zijn, je maakt veel voor het eerst mee, dat is opwindend, spannend. Al die eerste keren resulteren in een gemoedstoestand die op hoge snelheid resoneert op een continuüm tussen de uitersten woedende verontwaardiging en hilarische vreugde. Een heerlijke en onbezorgde roes die stuurt op de verdere levensverwachting. Je vergeet het nooit.

Ik stap uit, sta voor het gebouw, kijk naar de zogenaamde nul-gang. Daar had ik lessen in de vakken natuur- en scheikunde, in zo’n lokaal dat getrapt omhoog ging en waar van je bovenaf tergend langzaam een sinaasappel naar beneden kon laten rollen. Ik loop naar de voordeur van een lege school. Het is zondag. Ik kijk in de hal waar ik in de lage klassen mijn boterhammen at. De trap op en rechts de gang in, daar was de kamer van mijn vader, de rector. Hij is al twintig jaar dood, maar ik zie hem zo weer lopen, in pak, ruikend naar Geurlain Habit Rouge en een sigaret in zijn mond. Bij papa op school, ik heb daar eigenlijk nooit last van gehad. Nou ja, nooit, ook ik kwam de machteloze en gefrustreerde leraar tegen die meende zijn autoriteitscomplex op mij te moeten afreageren, middels een nare opmerking over mijn vader. Maar dat was een rimpeling in een verder groot gevoel van veiligheid.

En zo hoort het te zijn, de school geeft door wat van waarde is, je leert wat je moet en kan leren, je mag zijn wie je bent en al doende ga je om met het fundamenteel levensgevoel ‘soms zit het mee, soms zit het tegen’, om van daaruit toch verstandige en onverstandige keuzes te maken, samen met anderen. Leraren spelen daarbij een bepalende rol. De tekenlessen van Lurinks en Van Staveren, praten, iets maken, tot het eindexamen ben ik vrijwillig blijven tekenen, achter in het lokaal bij Van Staveren. De lessen van Frans van mevrouw Van den Heuvel, madame De La Colline. Knetterstrikt. Mijn grammatica is daardoor nog op orde. Maar ook de lessen van De Vos, de Franse taal vanuit een ander perspectief, door hem draai ik nog steeds de liedjes van Maxim LeForrestier. De hilarische Van Sleeuwen, waar je uit de bank viel van het lachen, terwijl je tegelijkertijd toch aardig wat kennis van en liefde voor de Nederlandse literatuur meekreeg. Dan was er ook nog Plasman, van wie ik de wiskunde kreeg die ik later pas op de universiteit begreep.  En zo waren er meer, ik weet nog hoe ze keken, liepen, wie ze waren.

Het bizarre is, ik ben leraar en terwijl ik daar voor dat gebouw sta, naar binnen kijk, realiseer ik me, ik denk nooit na over de impact die ik op het leven van leerlingen zou kunnen hebben. Ik heb geen idee en wil dat graag houden zo. Ja, het werk is belangrijk en betekenisvol en dus doe ik mijn stinkende best, met plezier en gericht op resultaat. De prestatie is de relatie. En ik doe het graag. Leerlingen met een leven voor zich zijn prettig in de omgang. Volwassenen afgevuld met onvervulde verlangens zijn dat niet. In die constatering schuilt overigens een ontwrichtende paradox. Leraar, jaren op dezelfde school, hetzelfde werk, die leraar gaat steeds meer op die ene veel gedraaide Spotify playlist lijken. Het algoritme kiest de muziek, zelf ontdek je niks nieuws meer. De lerarenkamer en die Spotify playlist, de gelijkenis brengt me in de war. Een sigaartje geef rust, ik loop op het gemak naar de Pettelaarseweg.

Terugkomend van mijn moeder zie ik op de ruit van mijn auto een bon, eufemistisch naheffingsaanslag parkeren genoemd. Ik had kennelijk moeten betalen voor het wegzetten van mijn auto op een lege parkeerplaats. Ik wist dat niet en dat kost me €79,90. Vloekend stap ik in en rijd. Spotify draait daily mix 1.  

Alles verandert en blijft toch hetzelfde.

Ton van Haperen, examenjaar 1978

@Nieuwsbrief 2, juni 2024