Een vurig pleidooi
Uit Polyfoon 1969/1970
Waarom kunnen wij de kapel niet gebruiken? Waarom mogen we die ruimte niet benutten? Waarom is het nu verboden toegang voor de enige gezellige ruimte van het schoolgebouw? Als er toch één ruimte geschikt is om er de vrije uren en pauzes door te brengen, dan is het toch wel de (vroegere) kapel. Waarom durft de schoolleiding het experiment niet aan? Erop achteruitgaan is immers niet mogelijk!
Zoals de toestand nu is, is het meer dan schandalig. Ieder instituut met een dergelijk aantal mensen heeft vandaag de dag een ruimte met voldoende zitplaatsen om iedereen een rustige en enigszins sfeervolle pauze te garanderen. En wat doet het Sint-Janslyceum? Om dat RK voor zijn naam waar te maken, stuurt het 1200 leerlingen de deur uit, de straat op; en dan natuurlijk nog wel op die tien vierkante meter niet-verboden terrein. Wacht even, ik ben niet volledig: je mag binnenblijven; gerekend is er niet op; wat wil je ook met zo’n ideaal klimaat als het onze.
En dan moet je ze zien staan in het souterrain; dicht opeen gehokt, in een merkwaardig mengsel van schemering en rook, je ziet nauwelijks met wie je praat; iedere hap brood is een hap ongezelligheid; koffie smaakt niet, een glibberige broodkorst ligt op de grond, builtjes; je, staat, nee, loopt kringetjes. Ja, dat is het, we hebben ons al die tijd vergist: we zijn geen fabriek meer sinds die een kantine heeft maar een gevangenis. Van twaalf tot half twee worden we uitgelaten. Dan mogen we in een kringetje lopen; en wee je gebeente als je daar uitbreekt!
Laat nou die leraren, conrectoren, rector, curatorium en oudercomité maar protesteren: zij lopen daar niet. Ze weten niet hoe hard wij aan een ontmoetingsruimte toe zijn, een gezellige plaats om te doen wat geen les is. Jullie verwachten nu van mij een smeuïge opsomming van alle zaligheden die ons in de kapel wachten. Die geef ik niet. Voor die leerlingen die zich niet kunnen voorstellen hoe wij daar in gezellige groepjes zullen zitten eten, die de sfeer van in een prettige ruimte doorgebrachte studie-uren niet proeven, vrees ik het ergste en hen schrijf ik enkele weken frisse lucht voor.
Laten we die banken er toch uitgooien, dat geeft een ruimte waar we van alles mee kunnen doen. Een paar tafels en stoelen erin en het is ideaal om er vrije uren en pauzes in door te brengen; dan hebben eindelijk de eindexamenkandidaten iets anders dan een hoekje in de hal of een klaslokaal. De schoolleiding zal er wel niet aan willen, maar het is een uitgelezen plaats voor een bibliotheek. In plaats van de kleerkast zetten we in die uithoek de tienertent, we halen een koffiezetapparaat naar beneden, stellen hem af op echte koffie en we hebben een fijne “kantine”.
Nou weet ik wel dat er mensen zijn met een bezwaar tegen deze “ontheiliging” van de kapel. Ik weet ook dat er een tweede groep mensen is die bezwaar maakt vanwege het feit dat in die kapel veel geld zit van “de ouders”, die het als kapel bedoeld hebben. Tegen de laatste categorie zou ik willen zeggen: vertel de ouders, die bovendien merendeels toen nog geen kind op school hadden, eens hoeveel missen er per jaar in hun cadeau opgedragen worden; het zal echt geen dringen worden, nu de “kantine” erbij komt. Wat die ontheiliging betreft, daar kan ik niet veel zinnigs over zeggen: ik begrijp die stellingname te weinig om hem te kunnen bestrijden.
M. Banens
@NIeuwsbrief 3, september 2024